Er zijn in de jurisprudentie diverse voorbeelden te vinden waarin voor wat betreft het in bezit nemen van overheidsgrond (‘publieke grond’) een strengere maatstaf wordt toegepast. De ratio daarachter is, zo volgt onder meer uit de arresten van Hof Den Bosch van 30 januari 2018 (1) en Hof Amsterdam van 25 juli 2023 (2), dat grondgebruik door particulieren regelmatig wordt gedoogd en zelfs voordelen voor de overheid kan opleveren (minder onderhoud en positieve bijdrage aan openbaar groen). Dat mag dan niet te snel leiden tot verlies van eigendom door de overheid, zo volgt uit de rechtspraak. Met het arrest van de Hoge Raad van 8 november 2024 komt er een einde aan het idee dat er voor inbezitneming van overheidsgrond strengere eisen zouden gelden dan voor particuliere grond.
Voor de voetbalwereld, maar ook voor het staatssteunrecht was 8 augustus 2021 een belangrijke dag. Lionel Messi kondigde die dag zijn vertrek aan bij FC Barcelona. Hij verruilde zijn toenmalige Spaanse werkgever voor de Franse voetbalclub Paris Saint-Germain. Het was ook de dag waarop de Europese Commissie een klacht ontving over vermeende onrechtmatige staatssteun aan Paris Saint-Germain waardoor deze club in staat zou zijn geweest Messi te contracteren. Die klacht heeft geleid tot een recent arrest waarin het Hof van Justitie heeft verduidelijkt welke vereisten gelden voor belanghebbenden die bij de Europese Commissie willen klagen over onrechtmatige staatssteun. In dit blog bespreek ik dit voor de rechtspraktijk relevante arrest.
De Hoge Raad beantwoordt de vraag wat het rechtsgevolg is van een in strijd met de Didam-regels gesloten overeenkomst, maar geeft geen duidelijkheid over de reikwijdte van deze regels… hoe nu verder?
Subsidies worden vaak gezien als spreekwoordelijke wortels die worden voorgehouden om activiteiten te stimuleren die maatschappelijk wenselijk worden geacht. Denk aan een subsidie ter stimulering van de aanschaf van een warmtepomp of zonneboiler of een subsidie gericht op functieverandering van landbouwgrond naar natuurterrein. Het uitvoeren van de wenselijk geachte activiteiten geeft echter nog niet vanzelfsprekend recht op subsidie. Om (definitief) aanspraak te kunnen maken op de spreekwoordelijke wortel, moet in de praktijk aan tal van regels worden voldaan. Tot die regels behoren, met name voor ondernemers, vaak ook specifieke voorschriften gericht op het stimulerende effect van de subsidie. In de praktijk blijken die stimuleringsvoorschriften nogal eens een dealbreaker te zijn voor een geslaagde subsidierelatie. Hoe komt dat? En kan het ook anders? Deze en andere vragen bespreek ik in dit blog.
De Hoge Raad heeft op 15 maart 2024 een interessant arrest gewezen over de vraag wanneer een verhuurder zijn verplichting om het gehuurde aan de huurder ter beschikking te stellen, mag opschorten. In het verleden oordeelde verschillende rechters dat een verhuurder in beginsel niet bevoegd is om het verschaffen van het huurgenot op te schorten als de huurder bijvoorbeeld de huur niet betaalt. De Hoge Raad heeft nu duidelijkheid verschaft: onder bepaalde omstandigheden is de verhuurder bevoegd om diens verplichting tot het verschaffen van het huurgenot op te schorten.
Per 1 januari 2024 zijn de wijzigingen in de Huisvestingswet 2014 van kracht geworden. Gemeenten hebben er nu een aantal nieuwe instrumenten bij om in te zetten op het gebied van woonruimteverdeling en woonruimtevoorraadbeheer. Aanleiding voor deze wetswijziging op initiatief van Minister De Jonge was een evaluatie van onderzoeksbureau RIGO naar de doeltreffendheid en de effecten van de Huisvestingswet 2014 in de praktijk. Uit deze evaluatie kwam onder meer naar voren dat gemeenten de mogelijkheid willen krijgen om meer woningen toe te kunnen wijzen aan woningenzoekenden met een lokale binding en dat er behoefte is aan duidelijkheid over wanneer er instrumenten op grond van leefbaarheid ingezet kunnen worden. In dit blog laten wij de meest belangrijke wijzigingen de revue passeren.
Het komt in onze praktijk regelmatig voor dat het strafrecht en het arbeidsrecht elkaar raken. Zo kan een werknemer worden verdacht van een strafbaar feit gepleegd op het werk of in het privéleven. Ook kan strafrechtelijk ingrijpen gevolgen hebben voor de arbeidsverhoudingen. Denk bijvoorbeeld aan een werknemer die in voorlopige hechtenis komt te zitten en daardoor niet kan werken. De vraag voor werkgevers is daarbij telkens: hoe ga ik hiermee om? In deze blog gaan wij in op enkele veelvoorkomende vragen.
Op meerdere vlakken is het recente arrest van de Hoge Raad van 12 januari 2024 interessant. Niet alleen is een oordeel gegeven over de onrechtmatigheidsgrondslag ‘inbreuk op een subjectief recht’, ook lijkt een nieuwe aansprakelijkheid voor een voorzienbaar risico in het leven te zijn geroepen. Dit terwijl het uitgangspunt blijft dat daarvoor een normschending noodzakelijk is.