Minister van Veldhoven voor Milieu en Wonen heeft gisteren het spoedwetsvoorstel Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten afgerond en aan de Tweede Kamer gestuurd. Met deze wet kunnen straks tijdelijke huurovereenkomsten voor een tijdelijke periode verlengd worden gedurende de coronacrisis.
De Minister biedt door deze wet ruimte aan huurders, waarvan binnenkort de tijdelijke huurovereenkomst eindigt en die vanwege de coronacrisis niet in staat zijn om andere woonruimte te zoeken. De Minister gaf aan: “In deze tijden is het voor huurders lastig om te zoeken naar andere woonruimte. Zeker als mensen ook nog te maken hebben met bijvoorbeeld quarantaine, ziekte, ontslag of dubbele diensten in de zorg. Daar is deze spoedwet een oplossing voor.”
Wanneer is sprake van zo’n tijdelijke huurovereenkomst?
Vanaf 1 juli 2016 is het – met inwerkingtreding van de Wet Doorstroming Huurmarkt – mogelijk om voor woonruimte tijdelijke huurovereenkomsten te sluiten voor de duur van twee jaar of korter bij zelfstandige woonruimte of voor de duur van vijf jaar of korter bij onzelfstandige woonruimte. In principe is verlenging van deze huurovereenkomsten alleen mogelijk voor onbepaalde tijd en op dat moment zal de huurder ook beschikken over huurbescherming.
Het wetsvoorstel van Minister van Veldhoven biedt tijdens de coronacrisis een oplossing voor deze tijdelijke huurovereenkomsten die aflopen tussen 1 april 2020 en 30 juni 2020. De verhuurder kan dan aan de huurder de mogelijkheid bieden om de huurovereenkomst tijdelijk te verlengen met maximaal drie maanden (tot uiterlijk 1 september 2020). Er zal dan nog steeds sprake zijn van een tijdelijke huurovereenkomst en de huurder geniet nog steeds geen huurbescherming.
Op het moment van inwerkingtreding van deze spoedwet, na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer, kunnen de huurder en verhuurder direct gebruik maken van de wet.
Verzoek huurder
Om daadwerkelijk een verlenging van de tijdelijke huurovereenkomst te bewerkstellingen, kan de huurder een schriftelijk verzoek doen bij de verhuurder om de huurovereenkomst te verlengen met één, twee of drie maanden (maximaal tot 1 september 2020). Dit verzoek van de huurder moet worden gedaan binnen één week nadat de verhuurder de huurder de dag waarop de huur eindigt, heeft medegedeeld.
Weigeringsgronden verhuurder
De verhuurder kan dit verzoek van de huurder enkel weigeren op grond van de in de wet genoemde gevallen, bijvoorbeeld wanneer de verhuurder het gehuurde verkocht heeft aan een derde en zich verplicht heeft de woning aan die derde vrij van huur en gebruik in eigendom over te dragen of wanneer de verhuurder het gehuurde opnieuw heeft verhuurd en de huurovereenkomst ingaat. De weigering door de verhuurder moet binnen één week na ontvangst van het verzoek van de huurder schriftelijk aan de huurder kenbaar worden gemaakt.
Weigert de verhuurder in te stemmen, dan kan de huurder de rechter verzoeken om te bepalen dat de huurovereenkomst wordt verlengd. Zo’n verzoek is inmiddels aangemerkt als urgente zaak door de Rechtspraak, mits voldoende wordt onderbouwd wat de urgentie is. De huurovereenkomst blijft van kracht tot de rechter heeft beslist op het verzoek.
Verzoek verhuurder
Niet alleen de huurder, maar ook de verhuurder kan een verzoek indienen bij de huurder om de huurovereenkomst te verlengen. Met dit verzoek moet de huurder schriftelijk instemmen, maar de huurder mag dit verzoek ook weigeren. De huurder is niet gebonden aan voorgeschreven weigeringsgronden en mag zonder reden weigeren.
Zodra deze spoedwet definitief in werking is getreden, brengen wij u hiervan uiteraard op de hoogte.
Heeft u vragen over de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten of andere huurvragen, neemt u dan gerust contact op met één van onze huurrechtadvocaten.